START

RECREATIE

MAGAZINE

NATUUR

HISTORIE

EDUCATIE

OVER ONS

LOGIN

 
 

 Biesbosch.nu

Algemeen
1421-1861
Een ziedende noordwesterstorm beukte in 1421 op de door veen en zoutwinning sterk verzwakte dijken. Naar schatting 16 dorpen en 2000 mensen verdwenen die nacht in de woeste binnenzee die ontstond nadat de dijken het begaven. Zonder dit dramatische gebeuren (beter bekend als de St. Elisabethsvloed) was er waarschijnlijk nooit een Biesbosch ontstaan zoals wij die nu kennen. Tot verin de negentiende eeuw heeft men met wisselend succes gevochten tegen het steeds terugkerende water.

Industriële revolutie
Toen in 1861 de eerste stoombaggermolen in de Biesbosch verscheen, kon er voor het eerst serieus een begin worden gemaakt met het verbeteren van de waterhuishouding in het gebied. Technische doorbraken en de daarmee gepaard gaande ontwikkeling van mechanische werktuigen zou, in de hierop volgende jaren, van grote invloed zijn op het uiterlijk van de Biesbosch. In 1874 had men met vijf stoombaggermolens een kanaal dwars door de Biesbosch gegraven die rivier- en ijswater afdoende zou kunnen afvoeren. De Nieuwe Merwede was een feit en had de Biesbosch opgedeeld in twee stukken, een Brabants- en een Dordts gedeelte.

De Tweede Wereldoorlog
Een wirwar van kreken, grienden, rietvelden en bossen maakte de Biesbosch een belangrijke schuilplaats voor onderduikers in de tweede wereldoorlog. De Duitsers waren bang het gebied te betreden en de acties die ze uitvoerden hadden dan ook weinig effect. Toen de Biesbosch op het laatst van de oorlog tussen de linies van de Duitsers en de geallieerden kwam te liggen, werden er door dappere mensen vele 'crossings' dwars door het gebied uitgevoerd waarbij vaak belangrijke personen en informatie de geallieerden bereikte.

Ambachten
Tot aan de jaren zestig heeft in het gebied aanzienlijke bedrijvigheid plaatsgevonden. (Zalm) visserij, griend- en rietcultuur, eendenkooien en het verwerken van biezen behoorde tot de vele ambachten in en om de Biesbosch. Om uiteenlopende redenen worden de meeste van deze ambachten nu niet meer uitgeoefend. Wel worden er nog enkele in stand gehouden om de kennis voor het nageslacht niet verloren te laten gaan.

Vervuiling
Tussen de jaren vijftig en tachtig bereikte een ware gifgolf de Biesbosch. Als gevolg van de toegenomen welvaart ontstond er een consumptiemaatschappij die tezamen met technologische verbeteringen een grote vraag nieuwe producten moest bevredigen. Met het bewust afvoeren van restproducten nam men het in die tijd niet zo nauw. Het gebied heeft in die jaren gefungeerd als een bezinkbak van chemicaliën die in grote hoeveelheden de Rijn (toentertijd ook wel de smeerpijp van Europa genoemd) afkwamen. Vele miljoenen tonnen verontreinigd slip ligt hierdoor 'opgeslagen' in de bodem van de Biesbosch. Ook de sterk toegenomen recreatie en de aanleg van drie spaarbekkens voor drinkwateropslag had merkbare invloed op de natuurhuishouding van het gebied.

1970
De nekslag voor de Biesbosch als getijdengebied met een uitzonderlijk rijk dieren- en plantenleven kwam toen de afronding van de deltawerken in 1970 werd gerealiseerd. De afsluiting van het Volkerrak met sluizen zette de getijdenwerking in het gebied in een klap stil. Van het niveauverschil van gemiddeld twee meter was nog maar een schamele 20 centimeter over. Eigenlijk is de Biesbosch nog steeds aan het 'bijkomen' van de gevolgen van deze ingrijpende verandering.


Herstel
Vanaf de jaren negentig is er, onder andere door het werk van vele belangenorganisaties, een verandering ontstaan in het denken over en beleving van ons leefmilieu. Dit had ondermeer tot gevolg dat natuurbehoud hoog op de politieke agenda verscheen. De vele besluiten die hier uit volgde, heeft een positief effect gehad op de Biesbosch en resulteerde uiteindelijk in 1997 tot het uitroepen van de Biesbosch als nationaal park. Samen met verschillende organisaties en een grote groep vrijwilligers wordt er in de gehele Biesbosch gewerkt aan bescherming en daar waar mogelijk aan verbetering of herstel van dit nog altijd unieke en rijke deltagebied.

Eeuwenlang hebben zich in de Biesbosch grote en kleine veranderingen voorgedaan. Soms ten gunste, maar meestal ten nadele van de flora en fauna in het gebied. Het is de taak van allen, die het gebied gebruiken of betreden, het te bewaren voor het nageslacht, zodat ook zij kunnen genieten van dit fascinerende gebied met zijn natuur in beweging.

Chronologische volgorde van stormvloeden en dijkdoorbraken in en rondom de Grote Zuid-Hollandse Waard tot 1300.
Grote delen van West-Nederland zijn in deze tijd bedekt met veenkussen van vele kilometers diameter. Reeds in de 10de eeuw heeft er kolonisatie plaats in het Maas- en Merwedegebied, waar men zich vanuit de Oude Duinen oostwaarts wendt. In de eerste helft van de 11de eeuw zijn er ook in andere delen van Holland en Utrecht veenontginningen aan de gang, gewoonlijk vanuit de oeverwallen van de rivieren. Deze veenontginningen gaan gepaard met ontwatering en oxidatie en ze zullen op den duur tot een aanzienlijke daling van het maaiveld leiden, waardoor het land kwetsbaar wordt bij stormvloeden.

De maaivelddaling in grote delen van het westen en noorden van het land heeft op vele plaatsen de zee toegang verschaft tot het achterland. Hier en daar ligt het maaiveld nu haast op zeeniveau. Daardoor neemt de omvang van het bij een stormvloed overstroomde gebied angstwekkende vormen aan. Veel cultuurland gaat verloren.

In het rivierengebied zijn rond 1300 veel dijken nog niet gesloten. Dikwijls lopen hier bij hoog water de komgronden, dat wil zeggen de laaggelegen kleigronden, onder water. In tegenstelling tot de oeverwallen en stroomruggen zijn de komgronden onbewoond, men gebruikt ze als weidegebied voor het vee. Overstroming van de komgronden wordt in deze tijd door veel bewoners niet als een ramp ervaren, maar als een min of meer normaal en bij de winter behorend natuurverschijnsel.

1170-1171, mede door de overstromingen in het zuidwesten van het land, waarbij het zeewater tot rond de stad Dordrecht opdringt, wordt Holland bij de latere zware stormvloeden meer en meer vanuit het noorden en zuidwesten met de totale ondergang bedreigd.

1214, Gottschalk* spreekt het vermoeden uit dat in 1214 de Tisselijnsewaard bij Dordrecht, een onderdeel van de Grote of Zuid-Hollandse Waard, door een stormvloed is getroffen. J. de Hoog** verwijst naar Gottschalk en schrijft dat de Grote Waard al omstreeks 1200 geheel ingepolderd moet zijn geweest.

1287/88, de stormvloeden van 1287/88 hebben zeer ernstige gevolgen. De Grote Waard en de Riederwaard overstromen, doch beide gebieden kunnen worden teruggewonnen.

1290, in dit jaar staat een groot deel van het rivierengebied blank, waarbij veel mensen om het leven komen.

De serie 'Duizend jaar weer, wind en water in de Lage Landen' biedt unieke weerinformatie uit de afgelopen duizend jaar, chronologisch gerangschikt en boeiend beschreven. De totale reeks zal uit zeven delen gaan bestaan, waarvan er per najaar 2001 vier zijn verschenen. Deel 5 wordt in de zomer van 2002 verwacht. De boeken kosten 36 Euro per deel (stevig gebonden, ca. 750 blz., geïllustreerd) en zijn verkrijgbaar in de boekhandel of bij Uitgeverij Van Wijnen, Postbus 172, 8800 AD Franeker, fax 0517-394588, email: uitgvw@xs4all.nl.

Bron:Duizend jaar weer, wind en water in de Lage Landen. Deel 1, tot 1300.
J.Buisman Uitgeverij Van Wijnen, Franeker
ISBN 90 5194 075 0

*Mw.Dr. M.K. Elisabeth Gottschalk. Driedelig boek "Stormvloeden en rivieroverstromingen
in Nederland Assen, 1971-1977.

**J. de Hogg, Geschiedenis van de waterlopen en de binnenscheepvaart in het stroomgebied van de Boven-Merwede, Gorinchem-Woudrichem- Werkendam (27) (Alphen aan den Rijn. 1987).


Chronologische volgorde van stormvloeden en dijkdoorbraken in en rondom de Grote Zuid-Hollandse Waard vanaf 1330.
1330, op 24 december bereikt zwaar weer wat gepaard gaat met een stormvloed het Noordzeegebied. Er wordt schade toegebracht aan de Grote of Zuid-Hollandse Waard, de Zwijndrechtse Waard en de Alblasserwaard (breuken bij Sliedrecht en Oud-Alblas).

1372, omstreeks 2 februari komt het tot serieuze dijkbreuken in de Grote of Zuid-Hollandse Waard, het rijke landbouwgebied tussen Dordrecht en Geertruidenberg dat in het begin van de vorige eeuw was ingepolderd. Hoogstwaarschijnlijk is dit toe te schrijven aan het hoge opperwater en niet aan een stormvloed.

1374, 9 oktober, in de Grote of Zuid-Hollandse Waard, de Riederwaard en de Zwijndrechtse Waard, waar al in 1372, 1373 en begin 1374 vernielingen waren aangericht door het hoge water, wordt de toestand nu erg kritiek.

1375, de Grote of Zuid-Hollandse Waard loopt opnieuw grote averij op. De Riederwaard, waar men nog met het herstel bezig is gaat bij deze vloed met de nederzettingen Ridderkerk, Pendrecht, Donkersloot en Rhoon verloren. Door de ondergang van de Riederwaard wordt voortaan zelfs de stad Dordrecht door het water bedreigd. De Riederwaard is in de loop van de 16de eeuw herdijkt en vanaf die tijd zal hier het eiland IJsselmonde liggen.

1376, 24 november breken er door een hoge vloed enkele dijken in de Grote of Zuid-Hollandse Waard door.

1389-1390 waarschijnlijk een doorbraak van de Maasdijk bij Heusden en overstroming in de Grote Waard (geen bron vermelding).

1393 22 januari, in de Grote of Zuid-Hollandse Waard ontstaat weer een dijkbreuk bij Broek (op de plaats van het huidige Hollands Diep), waar men erg kwetsbaar is door uitwateringssluizen.

1396 inundaties met veel schade gemeld in Dordrecht en Geertruidenberg met omgeving. Een dijkbreuk bij Woudrichem leidt tot de overstroming van een deel van de Grote of Zuid-Hollandse Waard.

1411 doorbraak van de Grote Waarddijk bij Werken.

1413 Tussen Heusden en Aalburg breekt de dijk van de Maas waardoor een deel van de Grote Waard wordt getroffen.

1421 waarschijnlijk op 19 op 20 november, Sint-Elisabethsvloed.
Iedere oudere Nederlander kent de St.Elisabethsvloed die in één nacht de Biesbosch zou hebben doen ontstaan en waarbij 72 dorpen met 10.000 mensen (of waren het er 100.000) zouden hebben verzwolgen. Is het terecht dat de St. Elisabetsvloed de enige algemeen bekende (oudere) stormvloed is?
Allereerst moeten we vaststellen, dat het hier inderdaad gaat om een uitzonderlijk zware noordwesterstorm, gevolgd door een zeer hoge stormvloed, al is er van springvloed - later vaak beweerd - geen sprake. Het opperwater staat door het natte winterse weer hoog. Een anonieme zegsman in Tiel vat de ramp kort en bondig samen (Tielse kronieken ca.1450)
" Daags na Sint Elisabeth 1421 woedde er 's nachts zo'n hevige storm dat de wind met orkaankracht in Tiel en elders verschillende huizen omver blies en in Holland door dijkdoorbraken veel schade aanrichtte. Tweeduizend mensen zijn, naar men zegt, verdronken. Bij mensenheugenis was het niet voorgekomen, dat een overstroming zo erg en het peil van het zeewater zo hoog was. Bijna heel Holland is , evenals Vlaanderen en Zeeland ondergelopen. Hierdoor kwam ook de grote Zuid-Hollandse Waard onder water te staan en ging verloren. Er zijn kerken verplaatst, omdat het overstroomde gebied er nog steeds zo bij ligt en tot nu toe [hij is weliswaar tijdgenoot maar schrijft dertig jaar later] helemaal niet kon worden herdijkt".
Het hier genoemde aantal slachtoffers van 2000 maakt uiteraard geen aanspraak op nauwkeurigheid, maar staat waarschijnlijk niet al te ver van de realiteit.

1421, 20 december, De dijk van de Grote Waard langs de Merwede begeeft het , wat de toestand in de waard sterkt verslechterd.

1422, de Tielse kronieken maken melding van nieuwe dijkdoorbraken in Dordrecht en de Grote waard.

1424, 18 november, wederom een St. Elisabethsvloed, Zeer ernstig zijn de gevolgen voor de Grote of Zuid-Hollandse Waard die sedert november 1421 onder water staat, maar waar de dijken grotendeels zijn hersteld. Alle werk wordt tenietgedaan. Tot rond 1430 heeft men hier nog hoop op herstel, maar dan wordt het gebied als reddeloos opgegeven. Daarmee is de Grote Waard, ooit een bloeiend akkerbouwgebied definitief afgeschreven.


Duizend jaar weer, wind en water in de Lage Landen. Deel 2
J.Buisman Uitgeverij Van Wijnen, Franeker
ISBN 90 5194 141 2


De ondergang van de Grote of Zuidhollandse Waard
Dit bekende natuurgebied met zijn vele killen, eilanden en platen vindt zijn oorsprong in de jaren 1421 tot 1424 en wat later. Voor de St. Elisabethsvloed strekte zich hier een bloeiende akkerbouwgebied uit, de zogenaamde Grote of Zuidhollandse Waard, globaal gelegen tussen Dordrecht en Geertruidenberg. De Grote Waard vormt in het begin van de 15de eeuw landschappelijk noch politiek een eenheid. Desondanks is men er in geslaagd om alle onderdelen waterstaatkundig in één organisatie bij elkaar te brengen, waarvan het begin al in de 13de eeuw ligt. Door dit gebied stromen vrij veel rivieren. Tussen circa 1000 en 1400 zijn hier actief Maas, Alm met Werken, Dubbel, Donge, Eem en verder de benedenloop van de Dussen, doorgaans Voren genoemd. De Maas splitst zich in de Oude Maas en de Nieuwe Maas. De Oude Maas doorsnijdt de Grote Waard van oost naar west in de gehele lengte en vormt tevens de grens tussen de bisdommen Utrecht en Luik.
Drie natuurlandschappen kunnen we hier onderscheiden, Ten Zuiden van de Oude Maas treft men twee landschappen aan: in het Land van Heusden en Altena een rivierenlandschap met oeverwallen (een soort natuurlijke dijken) en komgronden (laaggelegen, vochtige gronden) en westelijk daarvan een verdronken rivierenlandschap, waar oeverwallen en komgronden met eutroof, voedselrijk veen zijn bedekt. Waterstaatkundig is het gebied bijzonder gecompliceerd. De Maas, Donge en andere rivieren voeren veel water aan de ook de Grote Waard zelf is doordrenkt met water. Al dat water moet men op zee zien te lozen. Daarbij is de Maas berucht om zijn 'vloeden' , zijn sterk wisselend waterpeil. Valt er enige tijd veel regen dan krijgt men al gauw met wateroverlast te kampen.
De Grote Waard is als het ware voorbeschikt om ten onder te gaan. De Ligging aan de monding van de Waal - Merwede en de Maas, de vochtige veenbodem en de nabijheid van de zee en van grote, diepe zeegaten maakt het gehele gebied uiterst kwetsbaar. Bovendien liet en laat het dijkonderhoud te wensen over door de financiële en bestuurlijke perikelen, een gevolg van de voortdurende burgertwisten. Bij Broek ten zuiden van Strijen, waar zich nu het Hollands Diep uitstrekt en waar sedert 1380 grote uitwateringssluizen liggen, heeft men al enkele keren (1374 - 1376, 1394) ernstige doorbraken moeten incasseren en het herstel is met grote kosten en moeite gepaard gegaan.
In november 1421 ontstaat op de kwetsbare plek te Broek wederom een ernstige doorbraak, waardoor de Grote Waard onder water raakt. Tot overmaat van ramp bezwijkt kort hierop aan de rivierzijde de dijk langs de Merwede, al bestaat er onzekerheid over de juiste toedracht. Daardoor krijgen getijden en rivierwater vrij spel, de zich heen en weer bewegende sterke stromingen richten enorme schade aan. Toch heeft men de dijkschade voor een deel weten te herstellen (1422) maar de ramp van 1424 doet alle herstelwerk weer te niet.

Geleidelijk brokkelt het leven af. De bewoners zien de toekomst somber in, dorpen en kloosters worden opgegeven. Het omliggende land begint meer en meer de vroegere Grote Waard, nu herschapen in een gevaarlijk krekengebied, door middel van dijken buiten te sluiten. Na enige tientallen jaren strekt zich hier een binnenzee uit, de Biesbosch.

Nog een eeuw na dato zal een Italiaans koopman, die op doorreis door ons land komt, tot zijn verbazing torenspitsen boven het water zien uitsteken! Het is ene Chrysostomus Neapolitanus, die als koopman rond 1514 Dordrecht bezoekt en zijn indrukken geeft van het verdronken land in de omgeving van deze stad. Men heeft hem verteld, dat rond 93 jaar geleden het land bij een stormvloed is ingebroken en dat daarbij 72 dorpen zijn verdronken. Alleen een kind in een wieg, waarop een kat zat, had het overleefd en deze wieg was in Dordrecht aan komen drijven. De Napolitaan maakt een interessante rondvaart, waar ooit werd geploegd en waar men met wagens kom rijden. De uit het water oprijzende torenspitsen lijken wel grafmonumenten voor de slachtoffers. Opmerkelijk is dat heit al het fictieve aantal van 72 wordt genoemd.
Uit handelscontacten met Lübeck verneemt men "dar vordrunken ok do 16 schone kerspele myt volke unde queke [vee].


Een ander handschrift maakt gewag van 24 verdronken parochies.
Weldra, evenwel worden de verliescijfers veel hoger. Reeds in de beroemde kroniek van Koelhoff uit Keulen (1499) wordt gesproken over 100.000 doden.
Rest de vraag, hoe de 'sterke verhalen' in de wereld zijn gekomen? Waarschijnlijk heeft hier een rol gespeeld, dat velen in de enorme schade die de stad Dordrecht gelden heeft (ze verliest een rijk achterland en komt op den duur op een eiland te liggen) een godsoordeel zien: een straf voor de belediging die men gravin Jacoba had aangedaan! Bepaalde kringen hebben er daardoor belang bij de gevolgen aan te dikken.

Bron: Duizend jaar weer, wind en water in de Lage Landen. Deel 1, tot 1300.
J.Buisman Uitgeverij Van Wijnen, Franeker
ISBN 90 5194 075 0

1930-1969
De crisis uit de dertiger jaren ging niet ongemerkt voorbij aan de boerengezinnen die op hun eilandpolders afgescheiden leefden van de buitenwereld.

Hun producten leverden soms nog maar 30% op van de prijzen van voor de crisis. De grondprijzen daalden van fl. 2000,- per ha naar fl. 800,- per ha., en dat terwijl de lasten voor dijkonderhoud per ha. zeer hoog waren. Immers, elke bouwpolder, ook de kleinste, moest zijn eigen waterkerende dijken hebben.

De landbouw herstelde zich en eind jaren dertig liet de situatie zich gunstig aanzien. In 1941 kwam de regering met hele andere plannen voor het gebied. De Biesbosch moest omdijkt worden en alle gronden zouden van de grondeigenaren gevorderd worden zonder dat hen de zekerheid gegeven werd om later hun bezit terug te kopen. Tot uitvoering van de plannen zou het niet komen. In plaats van dat de Biesbosch ontsloten werd, ging hij op slot.

De Duitse bezetter kon geen greep krijgen op het waterrijke gebied waar het verzet welig tierde en reageerde door een algehele ontruiming van het gebied in januari 1945. De vaste bewoners moesten huis en haard achterlaten en elders onderkomen zien te vinden. Op vertoon van dagpassen mochten de aller noodzakelijkste arbeidskrachten tussen zonsopgang en zonsondergang het gebied in. Veel boerderijen vielen ten prooi aan het oorlogsgeweld. Duitsers, Oostenrijkers gevolgd door Russen hielden stevig huis in de Biesbosch.

Na de oorlog brak een tijd van wederopbouw aan. Veel materiaal was verloren gegaan en arbeidskrachten waren schaars. Gedwongen door het gebrek aan arbeidskracht zat er voor de boeren niets anders op dan zo snel mogelijk te mechaniseren.

Dat boeren in de Biesbosch gelijk staat aan een eeuwige strijd met het water, zolang van inpoldering van het gebied niets kwam, bleek pijnlijk in de jaren tussen 1953 en 1966. Stormvloeden in februari 1953 en de winters van 1954, 1956, 1964, 1965 en 1966 richtten enorme schade aan.

De landelijke ramp van 1953 lag uiteindelijk ten grondslag aan het zoeken van een hele andere oplossing voor de problematiek rond het water. Met de uitvoering van de deltawerken werd begonnen. Hierdoor zou de Biesbosch in ieder geval beschermd blijven tegen stormvloed vanuit zee. Het werd druk in de Biesbosch. Ruilverkaveling en bedijking van de Noord- en Oostwaard brachten werk voor aannemers die druk aan de gang gingen met het dempen van waterwegen, het aanleggen van gewone wegen, verkaveling van gronden en bedijking.

Reconstructie Groote Zuid-Hollandsche Waard (Voor de St. Elisabethsvloed)
We zullen een poging doen om alle tot op heden bekende gegevens over de Waard van vóór de Sint Elisabethsvloed (1421) bijeen te brengen. Dit gaat nog wel even duren maar je kunt vast de vorderingen volgen.
Let wel: veel informatie berust op veronderstellingen!
Voor de grote overstroming, veroorzaakt door de Sint Elisabethsvloed was het gebied een landbouwpolder met vele Ambachten en Parochiën. Rond 1282 werd de ringdijk van de 'nieuwe' Groote Waard gesloten en omvatte de polder grofweg drie gebieden;

De Dordtse Waard, noordelijk gelegen tussen de rivieren De Merwede en de (oude loop) Maas en de Dubbel;
De Tieselenswaard, westelijk gelegen tussen de (oude loop) van Maas en Dubbel;
en tenslotte het oude - reeds bestaande - deel van de Groote Waard, ten zuiden van de (oude loop) Maas.

Ambachten en Parochiën gelegen in de Groote Waard:
Er is weinig informatie voorhanden om de gebiedsindeling en bewoning van de Waard te reconstrueren J.C. Ramaer waagt zich er aan in zijn schrijven van 1899.

Groote Waard, noord van de voormalige Maas bedding
Ambachten Parochiën
Stad Dordrecht Dordrecht
Nieuwe kerk, Dordrecht
Merwede
Kraaiestein of Sliedrecht Sliedrecht*
Lang-Ambacht
Kort- Ambacht
Houweninge Houweninge*
Werkendam Werkendam
Tolleuzen Erkentrudenkerk*
Vuilpoort*
Almsvoet Almsvoet*
Eem Eemkerk*
Ardswaard aan de Alm*
Hoekenesse
Op-Alm en Vorenzaterwaard
Uit-Alm Nieuw-Almkerk*
Dussen- Muilkerk Muilkerk
Dussen-Monsterkerk Monsterkerk

In- en aansluitend aan de Tieselenswaard
Ambachten Parochiën
Dubbeldam
Maasdam
Hoeke
Poelwijk
De Mijl Amkerk*
Leerambacht Leiderkerk*
Nesse Wolbrandskerk*
Oudeland Tieselenskerk*

Groote Waard, zuid van de voormalige Maasbedding
Ambachten Parochiën
Weede Weede*
Wieldrecht Wieldrecht*
Twintighoeve
Dubbelmonde Dubbelmonde*
Standhazen
Strijen Strijen
Broek Broek*
Lage Zwaluwe
Hoge Zwaluwe Zwaluwe
Made
Drimmelen Drimmelen
Stad Geertruidenberg Geertruidenberg
Raamsdonk Raamsdonk
Neder-Wapik Waspik*
Over-Waspik
's Gravenmoer 's Gravenmoer
Wendelnesse Kapelle*
Nederveen
Zijdewind
Bezooien
Sprang
* waarschijnlijk verloren gegaan tijdens- en in de jaren na de St. Elisabethsvloed

Bronnen:
Teixeira de Mattos L.F. "De waterkeeringen, waterschappen en eilanden (vervolg) Afd. VI, Het Eiland van Dordrecht en de in Zuid-Holland gelegen landen van den Biesbosch". 's Gravenhage, 1936.
Ramaer J.C. "Geographische geschiedenis van Holland bezuiden de Lek en Nieuwe Maas in de Middeleeuwen. (Verhandeling van de Kon. Akad. van Wetenschappen, Afd. Letterkunde, Nwe Reeks, II, no. 3). Amsterdam, 1899.
Renting G. "Verdronken land, herwonnen land, Canaletto, Alphen aan den Rijn, in samenwerking met het Gemeente archief van Dordrecht.


Industriële revolutie t/m 20e eeuw
Toen in 1861 de eerste stoombaggermolen in de Biesbosch verscheen, kon er voor het eerst serieus een begin worden gemaakt met het verbeteren van de waterhuishouding in het gebied.Technische doorbraken en de daarmee gepaard gaande ontwikkeling van mechanische werktuigen zou, in de hierop volgende jaren, van grote invloed zijn op het uiterlijk van de Biesbosch. In 1874 had men met vijf stoombaggermolens een kanaal dwars door de Biesbosch gegraven die rivier- en ijswater afdoende zou kunnen afvoeren. De Nieuwe Merwede was een feit en had de Biesbosch opgedeeld in twee stukken, een Brabants- en een Dordts gedeelte.

Een wirwar van kreken, grienden, rietvelden en bossen maakte de Biesbosch een belangrijke schuilplaats voor onderduikers in de tweede wereldoorlog. De Duitsers waren bang het gebied te betreden en de acties die ze uitvoerden hadden dan ook weinig effect. Toen de Biesbosch op het laatst van de oorlog tussen de linies van de Duitsers en de geallieerden kwam te liggen, werden er door dappere mensen vele 'crossings' dwars door het gebied uitgevoerd waarbij vaak belangrijke personen en informatie de geallieerden bereikte.

Vervuiling
Tussen de jaren vijftig en tachtig bereikte een ware gifgolf de Biesbosch. Als gevolg van de toegenomen welvaart ontstond er een consumptiemaatschappij die tezamen met technologische verbeteringen een grote vraag nieuwe producten moest bevredigen. Met het bewust afvoeren van restproducten nam men het in die tijd niet zo nauw. Het gebied heeft in die jaren gefungeerd als een bezinkbak van chemicaliën die in grote hoeveelheden de Rijn (toentertijd ook wel de smeerpijp van Europa genoemd) afkwamen. Vele miljoenen tonnen verontreinigd slip ligt hierdoor 'opgeslagen' in de bodem van de Biesbosch. Ook de sterk toegenomen recreatie en de aanleg van drie spaarbekkens voor drinkwateropslag had merkbare invloed op de natuurhuishouding van het gebied.

1970
De nekslag voor de Biesbosch als getijdengebied met een uitzonderlijk rijk dieren- en plantenleven kwam toen de afronding van de deltawerken in 1970 werd gerealiseerd. De afsluiting van het Volkerrak met sluizen zette de getijdenwerking in het gebied in een klap stil. Van het niveauverschil van gemiddeld twee meter was nog maar een schamele 20 centimeter over. Eigenlijk is de Biesbosch nog steeds aan het 'bijkomen' van de gevolgen van deze ingrijpende verandering.


Herstel
Vanaf de jaren negentig is er, onder andere door het werk van vele belangenorganisaties, een verandering ontstaan in het denken over en beleving van ons leefmilieu. Dit had ondermeer tot gevolg dat natuurbehoud hoog op de politieke agenda verscheen. De vele besluiten die hier uit volgde, heeft een positief effect gehad op de Biesbosch en resulteerde uiteindelijk in 1997 tot het uitroepen van de Biesbosch als nationaal park. Samen met verschillende organisaties en een grote groep vrijwilligers wordt er in de gehele Biesbosch gewerkt aan bescherming en daar waar mogelijk aan verbetering of herstel van dit nog altijd unieke en rijke deltagebied.

Eeuwenlang hebben zich in de Biesbosch grote en kleine veranderingen voorgedaan. Soms ten gunste, maar meestal ten nadele van de flora en fauna in het gebied. Het is de taak van allen, die het gebied gebruiken of betreden, het te bewaren voor het nageslacht, zodat ook zij kunnen genieten van dit fascinerende gebied met zijn natuur in beweging.

 

ZOEKEN

 
 

ACTIVITEITENKALENDER

 

 Kalender

Maart 2024

Ma Di Wo Do Vr Za Zo
123
45678910
11121314151617
18192021222324
25262728293031

 
 
 

© biesbosch.nu 2024