Biesbosch.nu

Nieuwsbrief oktober 2004

Terug naar inhoudsopgave

Steur gevangen in Canada/copyright_www.livinglandscapes.bc.ca.Boter bij de vis (deel III) De steur

Het Bergse Veld
Het zou nog 400 jaar duren voor delen van het in 1421 overstroomde gebied van de Grote of Zuid-Hollandsche Waard weer boven water kwamen en de bies-, riet- en griendcultuur een kans kreeg. Tot die tijd heersten de vissers over de ondiepe wateren van het (Geertruiden)Bergse Veld en was visserij veruit de belangrijkste economische activiteit in het prille zoetwatergetijdengebied.

Gemiddeld zouden er vanaf de zestiende tot de negentiende eeuw zo'n 100 tot 150 vissers uit verschillende dorpen rond het Bergse Veld actief zijn. Ze volgde de seizoenscycli van de trekvissen, taanden de netten, teerden hun drijverschuiten en visten op het ritme van de getijden. De vaak rijke vangst bestond voornamelijk uit zalm, steur en elft aangevuld met fint, houting, prik, bot, en spiering. Populaire vissoorten die om uiteenlopende redenen veel geld opbrachten.

Begin twintigste eeuw was het ineens afgelopen. In nog geen vijftig jaar waren de belangrijkste vissoorten uit het inmiddels tot 'Biesbosch' omgedoopte gebied verdwenen. In hun kielzog namen ze de in economisch en cultureel opzicht zo belangrijke visserijcultuur mee. In een aantal artikelen willen wij deze voor Nederland uitgestorven soorten weer 'tot leven' wekken. Het derde artikel in deze reeks gaat over de steur. Een mysterieuze vis met een bizar uiterlijk maar zeer gewild.

De steur

Terug in de tijd
De steur, een vis met een bijzonder uiterlijk.Volgens het nieuwsblad van het Land van Heusden en Altena van 1884 kregen op 11 juni van dat jaar de veerman en de passagiers van de veerpont over de Oude Maas te Capelle de schrik van hun leven toen plotseling uit het water van de stroom een steur van 180 pond opdook en met een geweldige klap op het dek van de pont terecht kwam. Men vond deze vis met zijn typische vorm maar een griezel. Toen men echter vernam dat de Belgen er een goede prijs voor betaalden veranderde de schrik terstond in vreugd.

Er bestaat ook nog een verhaal uit 1833 opgetekend door een Haagse soldaat gelegerd in Heusden over een 14-jarig jongen die door een slag van de staart van een steur vanaf de wal in de sluis belandde. Feit of fictie, vast staat dat men meer ontzag had voor de steur dan voor elke andere vissoort die het stroomgebied van de Grote Rivieren bevolkten. Dat was ook niet zo vreemd. Zijn enorme lengte en bizarre uiterlijk gaf de steur iets magisch. De lange snuit, de platte onderkant en de hoekige zijden die waren voorzien van beenplaten in plaats van schubben maakte hem tot een bijzondere verschijning. Door de platte onderzijde bleef een gevangen en aan land gebrachte steur 'staan' en behield daardoor zijn grandeur daar waar andere vissen slechts dode vis werd. In tegenspraak met het ontzag voor de vis is de (voor huidige begrippen) wrede behandeling van een gevangen steur. Straks meer hierover. Eerst maar iets over de vis en de vangstmethoden.

                  ten onder aan de jacht 
                                          op het 'zwarte goud'

Kaviaar (het zwarte goud)

Kaviaar, een zoute hap snot.Rond april begon de trek van de solitair levende steuren vanuit zee de rivieren op. In juni/juli paaide ze ergens boven de grindbanken in de diepere gedeelten van de rivier (waar precies is nog steeds niet duidelijk) waarna ze in de herfst weer terug naar zee trokken. Door het ontbreken dit soort paaigronden in Het Bergse Veld is het onwaarschijnlijk dat de vis ook daar paaide. Wel kan het een ideale biotoop zijn geweest voor opgroeiende jonge steuren voor ze naar zee trokken. Tijdens hun verblijf in de rivieren aten ze met hun uitstulpbare en tandloze bek voornamelijk insectenlarven, wormen, en schaal- en schelpdieren die ze van de bodem op 'stofzuigerden'. 

Binnen de steurenfamilie zijn er een aantal geslachten. In de Nederlandse rivieren  kwam voornamelijk de gewone of Atlantische steur
(Acipenser sturio) voor. Deze kon in uitzonderlijke gevallen tot wel zes meter groot worden, maar gemiddeld werden er exemplaren tussen de één en tweeënhalve meter gevangen. Een unieke vangst werd gedaan in 1944 toen er op de Nieuwe Merwede een 'sterlet' (Acipenser ruthenus) werd gevangen. Deze kleinere steursoort kwam in Nederland niet voor. Het was de bedoeling om de vis naar dierentuin Blijdorp te vervoeren, maar het dier was al overleden voor men eraan kon beginnen.
De indrukwekkende Huso huso die de enorme afmetingen van negen meter en een gewicht van 1500 kg kon bereiken, werd gevangen in de Kaspische- en Zwarte Zee. Deze miljoenen jaren oude vissoort gaat daar momenteel ten onder aan de jacht op het 'zwarte goud'. Dit voortplantingsproduct van de vis, ook wel kaviaar genoemd, heeft de vreemde reputatie een delicatesse te zijn. Het is echter niets meer dan een zoute hap snot waarbij iedereen elkaar na 'papagaait' hoe lekker het wel niet is. Echte kaviaar is een uiterst kostbaar goedje, maar er is er maar één die hiervoor de hoogste prijs betaald.

De vangsten 
Detail van een oud schilderij waarop vissers in een drijverschuit zijn afgebeeld.De steur kan een respectabele leeftijd van 100 jaar  bereiken, maar dit komt tegenwoordig nog maar zelden voor. Steuren werden veelal met drijfnetten  vanuit drijverschuiten gevangen, maar belandden ook wel in staande netten en zegen. Ze konden dan aanzienlijke schade toebrengen aan het visgerei. Er werd op ze gevist van begin mei tot half augustus. De vangst van zeer grote exemplaren was spectaculair,  maar de aangebrachte aantallen bij de visafslagen rond De Biesbosch zijn nooit erg groot geweest. Ze lagen eind 18de, begin 19de eeuw tussen de 250 en 800 exemplaren per jaar. Over de aantallen in de eeuwen daarvoor is weinig bekend. Wel bestaat er een Geertruidenbergse legende over het jaar 1749 waarin er 8.999 steuren zouden zijn gevangen. Er werd zelfs een beloning  uitgelooft voor degene die de 9000ste zou vangen. Voor dit verhaal ontbreekt echter elk bewijs en moet dan ook in de categorie 'broodje aap' worden ondergebracht. Mogelijk kreeg Geertruidenberg hierdoor wel de bijnaam 'Steurstad'. 
Ondanks deze geringe aantallen ving men graag een steur omdat ze gemiddeld meer opbracht dan een zalm. Rond het jaar 1900 fl. 50,30 tegen fl. 21,20 voor de zalm. 
Een vrouwtjessteur bracht vanwege haar kuit nog veel meer op.

         het afsnijden van een stuk vin of 
                                 baarddraad liet de vis niet onberoerd


Wrede behandeling 

Een gevangen steur was niet best af. De vis werd direct na de vangst 'gekulkt' waarbij er een touw door de kieuwen en bek werd getrokken zodat ze langszij of achter de boot kon worden 'gehangen'. Zo bleef de vis in leven en dus vers. Soms trok een steur een boot een heel eind mee. Als er meer steuren waren gevangen moest men ze zo nu en dan laten 'uitrazen' voor men weer verder kon roeien. Kleinere exemplaren werden voorzichtig binnenboord gehaald omdat anders de ruggengraat kon breken.

Bij aankomst in de haven trok men de vis even snel op het droge, schatte zijn gewicht en sneed één van de baarddraden af of haalde een stuk uit een vin. Zo kreeg de vis een uniek merkteken waardoor men op de afslag wist door welke visser de steur was gevangen. Het afsnijden van een stuk vin of baarddraad liet de vis niet onberoerd en zorgde dan ook voor heel wat spektakel onder de jeugd van het dorp. Grote exemplaren werden ook wel achter de lijnboot de 'Fop Smit' naar Rotterdam gesleept. Als ze na de tocht nog in leven waren werden ze gedood door het afsteken van de hartspier. Als men steuren per trein of in een vrachtwagen vervoerden werden ze op de rug gelegd en goot men regelmatig water in de bekken om de vissen zo lang mogelijk in leven te houden. Het waren praktijken die vandaag de dag niet meer zouden zijn toegestaan.

Wijfjes steuren werden bij aankomst in de haven direct geslacht waarna de eierstokken met kuit werden verwijderd en in de gereedstaande kaviaarzeven werden verwerkt. De edelste kaviaar kwam onderin de zeef terecht en werd in Rotterdam als Russische kaviaar verkocht. Het naar kalf smakende visvlees werd vaak geëxporteerd. In sommige landen, waaronder België, werd het steurvlees als een delicatesse beschouwd. 
Van de zwemblaas kon een goede kwaliteit lijm worden gemaakt. Vislijm was vroeger een kostbare grondstof die werd gebruikt in de geneeskunde, de wijnhandel en door kleermakers. Curieus is de toepassing voor kleine steurtjes (1-jarig, 30cm). Deze werden gedroogd en gevuld met tabak of gebruikt als windvanger. Blijkbaar had men toen nog geen idee van het belang 'ondermaatse' vis te laten zwemmen.

Het einde van een tijdperk
De Duitse onderzoeker Kinzelbach schatte dat er zich rond het jaar 1900 nog een 3000 steuren ophielden in het stroomgebied van de Rijn. Dat zijn nog aanzienlijke aantallen. Pas in het begin van de 19de eeuw komt de kentering. Het vernietigen van de paaiplaatsen, de toenemende vervuiling en het bouwen van obstakels als sluizen en stuwen in de rivieren was waarschijnlijk een belangrijke oorzaak. De hoofdoorzaak moet echter toch voornamelijk worden gezocht in de overbevissing waarbij de vangsten op zee niet mogen worden vergeten. Ook bestaat het vermoeden dat het wegvangen van nog niet geslachtsrijpe jonge exemplaren invloed heeft gehad. De steur is een langlevende soort met een lage natuurlijke mortaliteit (sterftecijfer). Overbevissing zal een hoge mortaliteit tot gevolg hebben. De kans dat geslachtsrijpe dieren (de wijfjes zijn dat pas na 9 jaar) partners in gelijke gesteldheid treffen zal hierdoor snel afnemen. De steur is daardoor een kwetsbare soort als het gaat om visserijdruk.

                    de blauwe vinvis 
                                       onder de riviervissen


De steur van 26 juni 1952 gevangen door oude 'Rotterdamse' vissers die het vissen niet konden laten. De vis werd gevangen vanuit de naast de zalmdrijver gelegen houten Hollandse roeiboot. Copyright Historische vereniging Hardinxveld Op 26 juni 1952 werd er bij de dreef 'Het Kopse Rek' in de Nieuwe Merwede (nabij de Oosthaven) een steur van 2,60 meter en 100 kilo zwaar gevangen. Tijdens het kulken trokken de vissers de steur over de bootrand waardoor de kuit, naar later bleek was veranderd in één grote brei en dus waardeloos geworden. Het vlees van de vis bracht slechts  ƒ 88,-- (€ 40,--) op. Het einde van deze vis is tekenend voor de tragiek van zijn ondergang. 

Op 25 juli 1953 werd er nog een exemplaar van 2,60 meter en 150 kilo uit de Waal nabij Tiel gevist. Deze heeft voor zover ik weet de twijfelachtige eer de laatste grote steur uit het rivierengebied te zijn. Het was op en over.

Hiermee kwam er een einde aan een bijzondere vissoort die duizenden jaren lang instinctief de rivieren van ons land was opgetrokken om zich voort te planten. Eigenlijk had deze unieke vissoort nooit uit onze wateren mogen verdwijnen. Ze had de 'blauwe vinvis' onder de riviervissen kunnen zijn. Het 'witte goud' van de zilveren stromen.
Maar niet alleen voor de steur viel het doek. Ook de vissers kwamen in zwaar weer terecht. Met het verdwijnen van de trekvissen keerde het tij voor de eens zo bloeiende visserijcultuur en zonk de kurk waarop de economie van een aantal dorpen rond De Biesbosch dreef, in een bestek van een paar decennia voor altijd onder water.

Hoe nu verder?
Op zee wordt er sporadisch nog wel een steur gevangen en in de rivieren komen tegenwoordig kweeksteuren voor uit tuincentra. Bij aankoop is het steurtje een 'leuke visje' maar al gauw past ze niet meer in de vijver. Het overhevelen van vijver naar rivier lijkt dan een humane daad maar zorgt alleen maar voor ecologische vervuiling waardoor een populatie van de oorspronkelijk voorkomende Atlantische steur (Acipenser sturio) zich nog moeilijker zal kunnen herstellen en bovendien geeft een dergelijke faunavervalsing vaak andere ongewenste ecologische effecten. Als je vissen in een vijver wilt houden, zorg er dan voor dat je weet wat je doet. Voor tuincentra geldt uiteraard hetzelfde.

Er wordt nog wel onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om de steur in de rivieren terug te krijgen. Met de zalm zal dat misschien ooit nog wel eens lukken. De steur heeft echter een aantal specifieke wensen. Hieraan kunnen we waarschijnlijk nog wel voldoen, maar dan zal er een ander politiek klimaat moeten gaan waaien waarbij prioriteiten verlegd moeten worden. Eén van de voorwaarden: de Haringvlietsluizen op een kier komt slechts met veel moeite tot stand. Voor de terugkeer van de steur zullen er daarnaast veel grotere investeringen gedaan moeten worden omdat we niet precies weten waar de voormalige paaiplaatsen lagen. Diepe grindbedden zijn er niet veel meer en een zalmtrap komt een steur niet over. Verder is de vraag of de intensieve scheepvaartbewegingen van tegenwoordig, waarbij er enorme krachten op het water worden losgelaten dergelijke grote vissen zal deren.

"Zo matig als een steur" is een oud Duits spreekwoord omdat men in de maag van het dier niets anders aantrof dan een slijmerige massa. Hoe diep zullen wij Hollanders in de buidel willen tasten voor de terugkeer van een vissoort die gezien zijn 200 miljoen jaar oude verleden eigenlijk meer recht heeft op een schone leefomgeving en een onbelemmerde voortplanting dan wij mensen die evolutionair gezien nog maar net komen kijken. Tweehonderd miljoen jaar tegenover de nog geen vijftig jaar waarin de mens wereldwijd kans heeft gezien alles voor de steur te verzieken. 

Maar de kansen lijken te keren. Voor een aantal soorten trekvissen zijn maatregelen in gang gezet waardoor de huidige generatie mensen de unieke kans krijgt om ongedaan te maken wat de vorige generatie heeft laten verdwijnen. Of de steur daar ook bij zal zijn? U mag het zeggen...

Tekst: Henk van de Graaf

Meer informatie:
Kenmerken, typologieën en geografische (Biesbosch) benamingen van de steur

Reageer op dit artikel

Bronnen: 
Onze speciale dank gaat uit naar:
- Dr. P.J.M. Martens schrijver van het prachtige boek, De zalmvissers van De Biesbosch 1421-1869 voor zijn waardevolle bijdrage aan dit artikel.
- Org. ter Verbetering van de Binnenvisserij voor het beschikbaar stellen van een aantal foto's en diverse artikelen. Het jaar 2004 was door de OVB uitgeroepen tot steurjaar. Meer info:  www.ovb.nl  
Literatuur/internet:
- D.J. de Jong, Hardinxveld en de Riviervisserij 
-
Historische vereniging Hardinxveld. www.hv-hardinxveld-giessendam.nl 
- P. Verhagen, Rivieren, boten en vissers 
- Istituto Geografico de Agostini spA, Novara, Italie, De geheimen van het dierenrijk 
-
Grzimeks, Het leven der dieren, deel 4, vissen 1
- Oliver Goldsmith, Geschiedenis van de wereld der natuur
- H.W. de Nie, Atlas van de Nederlandse zoetwatervissen
- RIVO rapport C006/96 Zeldzame vissen in het IJsselmeer 1996
- Artikelen C.J. Verhey en S.J. de Groot (1992) in tijdschrift De levende natuur, 1949, 
  1961 en 1963 en 1992.

© www.biesbosch.nu
Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd zonder de toestemming van
www.biesbosch.nu

Drijverschuit op het Steurgat. Henkvandegraaf/www.stockburo.nl