Biesbosch.nu

Magazine juli/augustus 2009


 

Terug naar inhoudsopgave

De geschiedenis van de
     
Sliedrechtse Biesbosch (deel 2)
Door Cees van der Esch

Amateurarcheoloog Cees van der Esch wroet al sinds zijn jeugd in de bodem op zoek naar sporen uit het verleden. Het Eiland van Dordrecht en in het bijzonder de Sliedrechtse Biesbosch hebben hierbij zijn speciale aandacht. Jarenlang deed hij verslag van zijn opgravingen in het tijdschrift 'Westerheem' van de landelijke vereniging van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland, en het regionale kwartaalblad 'Grondig Bekeken' van de afdeling Lek-en Merwestreek.

In samenwerking met Biesbosch.nu gaan we een deel van zijn werk opnieuw publiceren. Zo krijgt u een prachtig inkijkje in de ontstaansgeschiedenis van de Sliedrechtse Biesbosch; een gebied vol tegenstrijdigheden en met een niet mis te verstane historie.

Cees van der Esch aan de oever van de Beneden Merwede. Copyrights Henk van de Graaf.

Houweninghen onder de loep
 deel 2

(vondsten van een voormalig dorp in de polder Ruygten bezuiden den Peereboom)

Inleiding
In deel 1 van deze serie zagen we wat diverse opgravingen in het gebied langs de Beneden Merwede opleverde en hoe deze te interpreteren. Deel 2 gaat over de gevonden fundamentresten van een vakwerkhuisje en de (herontdekking) van het kerkje van Houwenighen (red.).

Funderingen vakwerkhuisje
De fundamenten in de sloot, bestaande uit grote 13e eeuwse kloostermoppen en het steenformaat 21/22 lang (een formaat vanaf ca. 1375 en de gehele 15e eeuw) blijken van een vakwerkhuisje afkomstig te zijn met de afmeting van ca. 5,84 x 4,34 meter. De fundering ligt (gemiddeld) afgedekt met 1,20 meter zavelige klei. De west- en noordmuur is tweesteens dik (42-45/46cm), en de Zuid- en oostmuur 33-35 cm dik. De onderkant ligt op ca. 2,16 meter beneden het maaiveld.
Het is blijkbaar afgebroken tot op de stenen fundering, enkele uitsparingen op de muur zijn van het opgaande/staande houtwerk van de vakwerkmuren.
Van dit houtwerk is een balk en enkele stukken plank teruggevonden. Uit de eiken balk is door middel van jaarringen de kapdatum bekend geworden te weten 1404.

Het vakwerkhuisje is dus kort in gebruik geweest (tot 1421 of toch misschien langer?). Er bevond zich een afvoerkoker van baksteen (riooltje) wat naar een kreek of kreekje moet hebben gelopen. Ten westen van het huisje. Het profiel van deze kreek is in de bodem teruggevonden d.m.v. boringen.
Uit enkele grondmonsters is gebleken dat er onderandere gierst, lijnzaad en mosterd is verbouwd. We weten deze informatie van de opgravingen uit 1988 tot 1990 waar alleen in de late herfst en winter mocht worden gegraven. Elke put moest dezelfde dag weer worden gedicht van de boer, wat een zeer zwaar werk is geweest.

Ruigte bezuiden de perenboom en Gat van de Hengst. Copyright Henk van de Graaf.

Luchtopname van het gebied waar het verdronken dorp Houweninghen gelegen moet hebben.
Op de achtergrond de Alblasserwaard met het dijkdorp Hardinxveld Giessendam.
De brede kreek onderin is het Gat van de Hengst. Links daarvan een deel van de voormalige polder Ruijgte bezuiden den Peereboom. In deze polder ziet u een gegraven kreekpatroon. Mogelijk is met het vergraven van deze polder de fundamenten van het kerkje van Houwenighen verloren gegaan.
Copyright Henk van de Graaf.

Van de uitgebreide kaartcollectie van Hingman (Nationaal archief Den Haag) die betrekking heeft op de Biesbosch, waarvan de meeste gemaakt zijn naar aanleiding van conflicten over begrenzing van visrechten en eendenkooien, waren er slechts twee, die wij konden gebruiken. Het betreft schetskaartjes van de landmeters Cornelis Dammasz. en Coenraet Oelensz. (4) Ze zijn vervaardigd in opdracht van Arent Cornelisz. (5), burgemeester van Dordrecht en de  Grafelijksheidsrekenkamer van Holland (6). Ze handelen over de begrenzing van opkomende, dus aanslibbende stukken land.

De betrokken landmeters hebben in het midden van de 16de eeuw, de toen aanwezige strook land met een deel van het Engelbregts Plekske, de Hoochkil, de Ruijgten bezuiden den Peereboom en het Cort Ambacht in tekening gebracht.
Met vrij grote nauwkeurigheid hebben zij de dijkrestanten gereconstrueerd. Daarop staan enkele bomen en binnen de dijk ligt een geperceleerd stuk grond waarvan de lengte, breedte en oppervlakte worden opgegeven.

Aan de oever dan de Merwede staat een vissershuisje (inmiddels is bekend geworden dat het hier gaat om een herberg met de naam 'Peluwe' zoals beschreven in 'De informatie roerende dan Verdroncken Waert in Zuijthollant anno 1521' (Valentine Wikaart e.a. 'Nijet dan water ende wolcken').


Op de achterzijde van het schetskaartje staat praktisch hetzelfde afgebeeld, doch met toevoeging van een kerkje, dat geheel aan de bovenrand is bijgetekend (zie afbeelding 2 en 3).

Ongetwijfeld is dit de fundering van het vakwerkhuisje geweest waarvan Lips in 1937 dacht dat het de kerk van Houweninghen was (7), een herontdekking dus (zie noot 11).
Op het andere kaartje zijn met het opmeten kennelijk fouten gemaakt. De roedenmaten zijn dan ook doorgehaald. Op de achterzijde staat een tekst geschreven (afb. 4), waarvan we zouden mogen aannemen, dat deze handelt over de voorzijde van de kaart. Maar helaas slaat de gehele tekst op een geheel ander terrein, namelijk op grond en aanwassen zuidwestelijk van Dordrecht net buiten de wallen (8).
Het gaat over grondbezit, waarbij burgemeester Arent Cornelisz meent recht te hebben. Hij was in een procedure gewikkeld en de tekst had op een andere kaart moeten staan.

Copyright 4.VTH1958a. Nationaal archief Den Haag.

 
Afb. 2 Detail van kaart van het ambacht Houweninghen, links het Engelbreghtsplekske "ende ouwe zeghewerp", "de hoghe kil", in het midden polder Ruygten bezuiden den Peerboom met "ende beijtelkil" en Houweninghen, uiterst rechts, hier net niet meer zichtbaar Cort Ambacht, gesigneerd S. Damaeszn. 80 x 28 cm. 4.VTH1958a. Nationaal archief Den Haag.


De gevonden fundamentresten zijn dus niet van de kerk van Houweningen, maar van genoemd vakwerkhuisje.
De toevoeging van het kerkje (afb. 2 en 3), toen misschien nog als een stuk muur aanwezig, is één van de schaarse, vroege afbeeldingen (het is mogelijk geen topografisch juiste weergave) van gebouwen ten zuiden van de Merwede.
Ook kennen we nog een niet geheel betrouwbare kaart (1277), maar waarschijnlijk in de 16-eeuw gemaakt, van de Alblasserwaard, waarop ook de strook zuidelijk van de Merwede met de kerkdorpen staat afgebeeld ("Lande tussen de watere vande Lecke ende Den Donck", anoniem).


Copyright 4.VTH1958a detail. Nationaal archief Den Haag.

Afb. 3 Detail van afb. 2, waarbij bovenaan de kerk van Houweninghen.

Ook zijn er nogal wat reconstructiekaarten, vooral uit de 19de eeuw, die een beeld vormen van de Waard vóór 1421, maar deze berusten voor een groot deel op fantasie.

Wordt vervolgt

Cees van der Esch
Papendrecht, 2009
Dit artikel is de bijgewerkte versie van het originele artikel uit 1985.
 Het is aangevuld en/of gewijzigd in verband met nieuwe inzichten en latere opgravingen (1988 - 1990).

 

Noten

(4) Kaart van het ambacht Houweninghen, 80 x 28 cm, 2 exemplaren. Volgens de heer K. Zandvliet (Rijksarchief Den Haag) diende deze zaak (proces blz. 3) waarschijnlijk voor het hof van Holland, Coenraad Oelensz., landmeter uit Delft/'s-Gravenhage en voor de Dordtse partij Cornelis Dammaesz.
(5) Aernt Cornelisz. van den Mijle wordt volgens Van Balen 1677 voor het eerst als burgemeester genoemd op 27 juni 1541. Hij heeft met onderbrekingen tot 1572 de stad geregeerd. In 1572 komt de toevoeging van "Ambachts-Heere van der Mijle" ect. Zie ook Van Beverwijck 1640, en Belonje 1972. Behalve het ambacht De Mijl, door vererving in bezit gekomen, schijnt hij op het eiland van Dodrecht ten tijde van dit conflict, m.i. omstreeks 1560, overal wat land te bezitten, het zal hier gaan om stukjes privébezit. De toevoeging in de tekst: "...Mijl ende in Dubbeldam" is een stukje land in dat dorp, grenzend aan de Mijl, later verwierf hij geheel Dubbeldam. Hij was een aanzienlijk man en koningsgezind.
(6) Alle opkomende gronden waarvan geen bewijsstukken van eigendom konden worden aangetoond, vervielen aan de Graaf van Holland, als verlaten land naar het oude dijkrecht. Er werd heel wat uitgevochten, talrijke processen getuigen daarvan. Een invloedrijk persoon kon door zijn gezag de grenzen verleggen en bijvoorbeeld een viswater in zijn voordeel bewerkstelligen. De werkelijke maten van bijvoorbeeld een ambacht was in de meeste gevallen niet meer na te gaan. De opgaven op oude kaarten zijn dan ook globaal.
(7) Lips 1938, weekblad "Rondom de Giessen" 11-3-1938 en Verhey 1960.
(8) De tekst begint met : "t Lant vande neuwe kerck leggende ande steede van Dordrecht buyten ande molens/ t selve is groet ..."enz. en even verder "ende Daer is een tyun van Ries geslage after Cappeleke van Maria Die Dorreboem", enz. "Onze Lieve Vrouwe kapel van den Dorren boom" werd gesticht in 1317 (Van Dalen 1931, 272) en werd verwoest door de watergeuzen in 1572. Zie ook Van Balen 1677, 847: "Capelle buyten de Vuilpoort", waar nu de Hoge Bakstraat is. Volgens de tekst gaat het over land van de Nieuwkerk, volgens de heer C.J.P. Lips uit Amsterdam lagen deze eigendommen van de Bomkade tot de Weeskinderendijk. Ik dank de heer Lips voor de gegevens over de kapel.


Het originele artikel werd reeds eerder gepubliceerd in
tijdschrift Westerheem van de landelijke vereniging van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland, en het regionale kwartaalblad Grondig Bekeken van de afdeling Lek-en Merwestreek.
Copyrights Cees van der Esch.

 

Terug naar inhoudsopgave

Niets uit deze pagina mag worden gepubliceerd zonder toestemming van de auteur(s).
Ongevraagd gebruik van andermans beeldmateriaal is strafbaar.
2009 © Biesbosch.nu