Biesbosch.nu

Magazine mei / juni 2007


 

sluit het venster om terug te gaan naar het magazine

De Tielse kroniek (Een tijdsbeeld in schrift)           
    (Deel  6  Ooggetuigenverslagen)
         
                       Henk van de Graaf


De kroniek
Een schrijver en kopiist aan de arbeidIn de stad Tiel ligt een document, een oude kroniek uit de 15de en 16de eeuw. De Tielse kroniek. Na de vertaling in 1978 vanuit het Latijns naar het moderne Nederlands kan iedereen kennis nemen van de inhoud van dit unieke document. Beschrijvingen uit eerste hand van stormvloeden, epidemieën, (stads)branden, dijkdoorbraken en andere zaken maken dat de kroniek soms leest als een spannend boek.
Hoewel veel van de gebeurtenissen gesitueerd zijn in de omgeving van de dorpen Tiel en IJzendoorn aan de rivier de Waal, moeten de bewoners van de dorpen rond De Biesbosch regelmatig hetzelfde hebben doorstaan.
In een zestal artikelen zullen we aan de hand van de kroniek trachten u een beeld te geven van de strijd tegen de elementen die de 16de-eeuwse 'riviermensen' bijna dagelijks bezig hield. In dit zesde en laatste deel komt de schrijver met informatie uit eerste hand.

Zie ook de delen:
1) Hoe het begon.
  2) De kroniek.  3) De auteur.  4) De verhalen tot 1421.
5) De verhalen rond 1421.


De Tielse kroniek (deel 6: ooggetuigenverslag)
Een geschiedenis van de lage landen van de volksverhuizingen tot het midden van de vijftiende eeuw met een vervolg over de jaren 1552 - 1566.

'In dit laatste en intrigerende deel komt de anonieme schrijver van de Tielse kroniek vertellen over een aantal gebeurtenissen die hij zelf van nabij heeft meegemaakt.
De in detail beschreven gebeurtenissen geven een dramatisch inkijkje in wat stormvloeden destijds met mens en have deed. Unieke verslagen van de strijd tegen het water. Let wel, het gaat hier om ooggetuigenverslagen uit de 15de eeuw.

846 Op woensdag na Sint Agaath (11 februari) was het water in de rivieren (Waal, Rijn en Maas) zo erg gewassen en gestegen omdat stroomafwaarts de doorstroming belemmerd werd door het kruien en ophopen van ijsschotsen. Hierdoor brak in Huissen op twee plaatsen de dijk door en het binnenstromende Rijnwater zette de hele Betuwe blank. Oorzaak van de enorme schade en reden voor het jammerlijk geweeklaag was het volgende. Toen de dijk net doorgebroken was en het water binnenstroomde, vroor het zeer streng en stond er een harde ijskoude oostenwind, zodat het water overal dichtvroor ook al stroomde het. Hierdoor zijn in verscheidene akkergebieden huizen en gebouwen onder water komen te staan. En omdat die vloed met de ontzettende vorst de mensen onverwachts en te snel overviel, en omdat het water door bevriezing niet direct stroomafwaarts wegliep, maar als het ware werd tegengehouden en overal bleef staan, verdween zo in tal van huizen de in schuren opgeslagen oogst en het groot- en kleinvee onder water. Ook klommen de mensen op de daken van hun huizen om te voorkomen dat ze zouden verdrinken en bleven er verstoken van hulp zitten. Vanwege de zware ijsgang immers kon niemand hun te hulp komen, aangezien boten onbruikbaar waren. De mensen die te lang in het water waren gebleven om hun vee te redden trof een allerellendigst lot: nadat ze het vee in veiligheid hadden kunnen brengen, klommen ze op het hoogste punt van hun huis en op de daken. Daar zaten ze drie dagen zonder hulp. Sommigen kwamen om van de kou, anderen van de honger. Weer anderen werden nog levend opgehaald, maar waren daarna ernstig ziek. Hij die dit verzamelde en neerschreef heeft die jammerlijke ellende aanschouwd; hij had tijdelijk, maar niet zo lang, met deze misère te maken; want zodra hij het binnenstromende water zag aankomen, spoedde hij zich met zijn familie uit zijn huis naar hoger gelegen gebieden en wist zich zo in veiligheid te stellen. Twee dagen na de overstroming immers stond het water in huis zes voet hoog. Hij zag dus al die ellende, zag mensen die levend van hun huis gehaald waren, maar ook zo door kou waren bevangen dat met bevroren tenen van hun voeten en vingers van hun handen moest afzetten. Kortom deze ellende was zo onbeschrijfelijk dat het aan buitenstaanders niet goed duidelijk te maken is.

849 In 1437 blokkeerde ijsgang de Waal, waardoor het water zo hoog opgestuwd werd dat de Waaldijk in de Nederbetuwe tussen de stad Tiel en het dorp IJzendoorn op drie verschillende plaatsen doorbrak.
 

De ijsberg te Ochten, in de Neder-Betuwe, Januari 1785. Copyright Atlas van Stolk

850 Gedurende de quatertemperdagen na Sint Lucia (18-21 december) in 1437 was er door zeer veel ijsgang zo'n hoge waterstand dat de dorpelingen in IJzendoorn gezamenlijk, zowel mannen als vrouwen, jong en oud, edelen zowel als niet-edelen, de gehele dag en nacht druk in de weer waren op de dijken. Daar en ook op vele plaatsen elders steeg het water tot een hoogte van twee voet boven de hoogste dijken; zij verhoogden met al hun krachten de dijk met modder, stro en leem in de vorm van een klein dijkje, wel 200 roeden of meer lang. Zo is voorkomen dat het water eroverheen liep en binnendrong. Dit dijkje werd namelijk door de strenge vorst hard, zodat het als een [ gewone] dijk vast op zijn plaats bleef. Anders had dat niet kunnen blijven staan. Uiteindelijk brak aan de overkant van de Waal in Leeuwen de tegenoverliggende dijk door en aldus is het water enigszins gezakt. Zo bleef toen door goddelijke bescherming de dijk van de Betuwe intact zonder doorbraken of enige schade. Hij die dit werkje samenstelde en schreef was te IJzendoorn bij dat werk aanwezig en stond bijna de gehele dag en nacht tot aan zijn knieën in het water te zwoegen met laarzen aan. Zijn kleren waren bevroren omdat hij tussentijds het werk niet kon verlaten om ze te laten ontdooien. Ook de Tielenaren hebben zich in deze tijd in verband met de hoge waterstand zeer veel inspanningen voor hun dijken getroost, maar beschermd door de goddelijke barmhartigheid hielden ze de dijken heel en onbeschadigd. De dag dat de inspanning werd geleverd was de dag vóór Thomas (20 december). Zo konden ze, vermoeid door het zeer vele werk in het water, uitrusten en in blijde stemming bijkomen van de inspanningen.

851 In 1438 was er omstreeks Pontianus (± 14 januari) weer zo'n hoge waterstand dat de Waaldijk van de Nederbetuwe tussen de stad Tiel en het dorp IJzendoorn op zeven verschillende plaatsen doorbrak. In het dorp Ooij (noot, gemeente Echteld) zaten twee echtelieden, gevlucht voor de vloed, met hun geld en vee op een stukje dijk waar aan beide kanten (namelijk beneden en boven) een verschrikkelijk sterke stroming stond. Omdat die mensen daar in zulke penibele en gevaarlijke omstandigheden verkeerden, kregen de inwoners van IJzendoorn medelijden met hen en haastten zich hen met een boot te bevrijden. Ze deden dat met een boot die men sweenbals (noot, een soort vissersboot) noemt en ze wilde hen binnendijks tegen de stroom in bevrijden. Kortom, de schrijver van dit werkje heeft dit gezien, want hij was zelf met de anderen in de boot toen ze wilden uitvaren. De anderen stuurden hem echter weg en voegden hem toe dat hij op de boot niet van nut kon zijn en maar moest vertrekken om op zijn penneveren te letten. Kortom, negen of tien man stapten in de boot en gingen aan de slag. Maar het zat hun niet mee, want na korte tijd geraakten ze acuut in de stroming van het grote dijkgat. Er stonden daar wilgen op een rij achter elkaar geplant en aan die wilgen hadden ze steun: ze trokken zich met de boot van de ene naar de andere wilg langzaam dichterbij, maar hun inspanning had nauwelijks of helemaal geen resultaat. Op een gegeven moment immers kwamen ze met hun boot bij de plaats waar in de rij wilgen er één ontbrak. omdat die ontworteld was, zodat ze zich niet meer dichterbij konden trekken. Tegen hun wil wierpen de sterke stroming en de watervloed hen terug en de boot sloeg om. Ze gingen allemaal onder, behalve één die zich nog aan een wilg opzij van de boot wist vast te houden en de boot kon verlaten. Hij klom in de wilg en zat er een dag en een nacht bovenin. Toevallig was er op dat moment een klein bootje in de stroming en de mensen in dat bootje brachten enkele van de drenkelingen, twee of drie die halfdood waren, weer aan land. Dit alles zag de schrijver van dit boek. De volgende dag kwamen mensen uit IJzendoorn met een bootje de stroom op om degene die in de wilg zat te redden. Met gevaar voor zijn leven klom de man die in de wilg zat naar beneden en wierp zich onder bescherming van Gods barmhartigheid in het water. Zij die in de boot stonden te wachten visten hem op en hesen hem in de boot: zo is hij gered en aan land gebracht. Twee dagen later tenslotte hebben Tielse schippers die in dit werk bedreven waren zich voorzien van twee goed uitgeruste boten; ze kwamen over de Waal en haalden de twee die op het stukje dijk zaten eraf en zo zijn ze gered.
 

------------------------------

Afbeelding www.koningartur.nlDit was het laatste deel van de serie over de oude Tielse kroniek. Ondanks de kleine 600 jaar verschil met de huidige tijd kan er geconcludeerd worden dat er opvallend veel overeenkomsten zijn. Zo worden er een aantal extreme weersomstandigheden beschreven die ook tegenwoordig voorkomen. De strijd tegen het water is ook nog steeds actueel. Denk aan de jaren negentig toen in de polders uit hetzelfde gebied dat in de kroniek wordt beschreven veel mensen werden geëvacueerd in verband met het hoge water.

In de stukken die ik aanvullend op de Tielse kroniek heb gelezen denken verschillende deskundigen dat de naam van de schrijver ooit nog wel eens bekend zal worden.
Hoe dan ook, het was een plezier om in deze geschiedenis te duiken. De grootste credits echter gaan naar de schrijvers en vertalers van de Kroniek, Jan Kuys, Leontien de Leeuw, Valentijn Paquay en Remi van Schaik. Via antiquariaten is het boek nog wel te verkrijgen.

Het is moeilijk in te schatten of veel mensen plezier hebben beleeft aan deze serie. Daarom zou ik graag weten of u één of meerdere artikelen gelezen heeft. Zo kan ik inschatten of het zinvol is een nieuw project te gaan publiceren.
Bij voorbaat dank.

Henk van de Graaf
Reageer op dit artikel


Tekst: Henk van de Graaf
Bronnen: De Tielse kroniek, Jan Kuys, Leontien de Leeuw, Valentijn Paquay en Remi van Schaik, Uitgeverij Verloren, 1983.
Afbeeldingen: Copyright Atlas van Stolk

sluit het venster om terug te gaan naar het magazine

Niets uit deze pagina mag worden gepubliceerd zonder toestemming van de auteur(s).
Ongevraagd gebruik van andermans beeldmateriaal is strafbaar.
2007 © Biesbosch.nu