Biesbosch.nu

Magazine juli/augustus 2006

 

Terug naar inhoudsopgave

Copyrights De Levende Natuur

        Een tocht naar de Biesbosch (deel 1)
                                                     
anno 1896

Inleiding (redactie Biesbosch.nu)
Dankzij de redactie van het tijdschrift 'De Levende Natuur' kunnen wij een artikel over een tocht naar De Biesbosch plaatsen. De tocht werd in 1896 ondernomen door
Mr. Dr. R. C. E. G. J. baron Snouckaert van Schauburg
en geplaatst in de uitgave van
'De Levende Natuur', februari 1898, aflevering 12.

Copyrights De Levende NatuurIllustere namen als E. Heimans,
J. Jaspers Jr. en Jac. P. Thijsse voerden destijds de redactie van dit meer dan honderd jaar oude tijdschrift.

Copyrights De Levende NatuurWat opvalt, als lezer van het artikel in de huidige tijd, is dat het 'aangenaam' verpozen in de natuur  hand in hand gaat met het proberen te verschalken van waterwild. Het jagen gebeurt echter op een wat onhandige manier waardoor de baron daar niet echt succesvol in is. Wat verder opvalt is dat de hij zeer veel aandacht schenkt aan de avifauna. Hij is goed ingevoerd in de vogelwereld en noemt veel soorten direct bij naam.

Bij de speurtocht naar de nazaten van de baron kwamen we in contact met
R.G. Snouckaert van Schauburg. De baron was de broer van zijn overgrootvader.
Hij gaf de benodigde aanvullende informatie waardoor we ons een beeld kunnen vormen van de baron en waarmee tevens wordt verklaard waarom hij bijzondere belangstelling had voor vogels.

De schrijver van het artikel is bij verschillende organisaties betrokken geweest;
- Voorzitter der Nederlandsche Ornithologische Vereeniging
- Corresponderend Lid van het Hongaarsch Ornothologische Centraalbureau
- Lid van het Permanent Internationaal Ornithologisch Comité

De baron bezat tevens een aanzienlijke verzameling opgezette vogels.
Deze zeldzame vogelverzameling bevindt zich momenteel:
- in het Artis Museum (oorspronkelijk 400 vogels);
- in het Carnegie Museum in Pittsburg (oorspronkelijk 750 vogels)
- 1500 eieren bij A.A. van Pelt Lechner (ooit overgedragen)

Daarnaast is hij de auteur van 'Avifauna Neerlandica, lijst der tot dusverre in Nederland in wilden staat waargenomen Vogelsoorten' (1908).

Omdat Jac Thijsse tot erelid van de Nederlandsche Ornithologische Vereniging werd benoemd, is de baron uit die vereniging gestapt en heeft hij een eigen vereniging, de 'Club van Nederlandse Vogelkundigen' opgericht.

Tot zover de aanvullende informatie bij het artikel. Hierna kunt u het eerste deel lezen van het artikel. In het volgende magazine zal het resterende tweede deel worden gepubliceerd.
Redactie Biesbosch.nu

Een tocht naar de Biesbosch (deel 1)
  
Mr. R. Baron Snouckaert van Schauburg

In de maand Maart 1896 ontving ik een uitnoodiging van een mijner vrienden voor een jachtuitstapje naar de Biesbosch. Er zouden daar watersnippen zijn en ganzen in menigte. Nu, die uitnoodiging viel bij mij als een druppel water op een gloeiende plaat en werd natuurlijk gretig aangenomen, niet alleen om 't vooruitzicht van bovengenoemde wildsoorten te kunnen gaan schieten, maar ook omdat ik hoopte in de mij totaal onbekende streek van de Biesbosch een en ander op vogelkundig gebied te kunnen waarnemen en mogelijk wel een interessant voorwerp voor mijn verzameling te bemachtigen.
     Het was in die Maartmaand buitengewoon mooi weer, warm zelfs; Maart verloochende haar oude reputatie van sneeuw en hagel en ijzige winden. Wij hadden dus de beste verwachtingen van onze tocht, en op de dag die daarvoor bestemd was, de 26ste, was het dan ook des morgens vroeg allerprachtigst weer.
     Per eerste trein ging het naar Dordrecht, vanwaar we verder per rijtuig de Biesbosch zouden bereiken.
     Die rit is vrij lang maar niet onaardig. Men rijdt over een dijk langs de Maas voor een klein gedeelte en verder over andere dijken totdat de weg in de polder afdaalt, waar hij eerst geruime tijd loopt tusschen bouwakkers en later langs weiden, onafzienbare weiden. Die weidenpolders doorgegaan zijnde, komt men aan 't water, de eigenlijke Biesbosch.
     Het laatste eind reden we over een dijk, die recht op het huis van de polderopzichter aanloopt, en terzijde waarvan kleine boschjes groeiden van wilgen en elzenhout met slooten doorsneden. In een dier slooten zagen we een paar eenden zwemmen, die voor het rijtuig in 't minst niet bevreesd, zich vergenoegden met even op te zien en toen weer stil hun gang gingen met naar voedsel te zoeken, volkomen onbewust van de gevaarlijke menschen, die in dat onschuldige voertuig voorbijreden; die eenden moesten we zien te krijgen!
     Een paar honderd meter verder, en we reden de dijk af voor de opzichterswoning. De bewoner stond ons op te wachten met een jongen, ieder voorzien van een flinke lange polsstok, want die heeft men in dat waterlandje zeer nodig. Fluks werden de „spullen” uitgepakt en inmiddels aan de opzichter mededeeling gedaan van de geziene eendvogels. Een plannetje werd gemaakt om die beestjes te verrassen, want zooals de lezer wel weten zal, zijn wilde eenden bijzonder schuw, en hoewel een rijtuig met paarden er voor en menschen er in hun hoegenaamd geen angst inboezemt, zeker omdat ze bij ondervinding weten, dat dit iets zeer ongevaarlijks is, worden diezelfde menschen zoodra ze op hun eigen beenen loopen, zeer gevreesde voorwerpen. Om wilde eenden binnen schotwijdte te naderen, moeten dan ook allerlei kunstgrepen worden te baat genomen die een roodhuid op 't oorlogspad eer zouden aandoen.
 

Copyrights De Levende Natuur

     Een plannetje was spoedig gemaakt en vooruit ging 't zwijgend en in gebogen houding onder langs de dijk. Sedert wij ze voorbijgereden waren, hadden de twee eenden zich echter verplaatst, zoodat we niet precies op het juiste punt plotseling over de dijk verschenen. Daardoor waren de vogels reeds vrij ver, toen ze opvlogen onder luid gekwaak, doch niet zoover of een van hen kon nog door mijn vriend worden buitgemaakt.
     Thans daalden we aan de andere zijde de dijk af en met een flinke sprong over de nogal breede sloot stonden we in de onafzienbare weidenpolder met vele zeer diepe slooten doorsneden, terwijl hier en daar de zon schitterde op het water van vrij uitgestrekte kolken, overblijfselen van vroegere overstroomingen. Die kolken zijn diep en men wist ons mede te deelen dat zij een menigte visch bevatten.
     Riet en biezen waren langs de randen van slooten en kolken (die men ook wel „wielen” noemt) nog niet opgegroeid. Daarvoor was het nog te vroeg in het saisoen. Ook waren de weiden nog kaal, zoodat ik eigenlijk niet veel verwachting op goede buit had. Maar voorjaarsvogels waren toch reeds aanwezig. Nauwelijks waren we onderweg of ik zag een paar mooie rietgorzen (Emberiza Schoeniclus (L.). Deze vogels verschijnen reeds vroegtijdig bij ons te lande, en bij hun aankomst hebben de mannetjes meestal hun fraai bruiloftskleed nog niet geheel aangetrokken. Dit bleek mij nog de 4de Maart van dit jaar (1897) toen ik merkwaardigerwijze twee rietgorzen aantrof aan een klein, zeer smal slootje, niet meer dan een greppel met wat water er in en met kort hout en braamstruiken begroeid, op de heide alhier, een plek, waar ik zeker niet gedacht had, deze soort te zullen vinden. Beide waren mannetjes; de ander geleek nog op het wijfje. Later in het voorjaar wordt het prachtkleed trapsgewijze zonder rui te voorschijn gebracht.

Wilde gans. Copyright De Levende Natuur.

    Er waren ook Leeuwerikken (Alauda arvensis L), graspiepers (Anthus pratensis (L.) en enkele witte kwikstaarten (Motacilla alba L). De gele (Budytes flavus (L.) komen eerst later; ik zag ze nooit vóór de eerste dagen van April. En daarmede hield het al zoowat op, ten minste wat de kleine vogels betreft. Enkele tureluren (Totanus totanus (L.) en kieviten (Vanellus vanellus (L.) vlogen luid roepend ver voor ons op, en troepjes wilde ganzen trokken over de dijk naar 't water.
     Inmiddels liepen we maar door, de eene wei na de andere afzoekend naar watersnippen, het loopen aangenaam afgewisseld door voortdurend slootje springen en klauteren over hekken. Maar van snippen geen spoor, of liever sporen genoeg op de plekken waar geen gras groeide, en waar ze in het slijk naar voedsel gezocht hadden, maar de vogels zelf, die deze indrukken hadden achtergelaten, waren verdwenen.
     Dat gaat met de snippen meestal zoo; heden zijn ze in menigte aanwezig en morgen zijn ze weer weg, zoodat men er geen of slechts enkele te zien krijgt. En de weinige eenden, die we in de slooten vonden, waren erg wild, zoodat we niet meer dan twee stuks konden bemachtigen.
     Eindelijk, ja daar hooren we het bekend geluid: Ketsch! Ketsch! Een snip! Jawel, op honderd meter is zij al opgevlogen en lacht ons uit.
     Ketsch! Nog een! Alweer veel te ver! We kijken haar na tot ze in 't luchtruim verdwijnt en bij dat kijken zien we meteen dat de lucht, die zoo mooi blauw was, er zeer dreigend begint uit te zien. Het aangename koeltje wakkert aan tot een stevige bries, druppels beginnen al gauw te vallen en in ongeloofelijk korten tijd is de bui vlak boven ons en valt kletterend op ons neer. We zijn wel een drie kwartier van huis verwijderd en nergens is de geringste beschutting te vinden. In een kwartier tijds zijn we tot op de huid toe nat; het water loopt langs onze kleren boven in de hooge laarzen, waar 't natuurlijk blijft staan en ons een minder gewenscht voetbad bezorgt. We hangen de geweren met de tromp omlaag over de schouder en tornen tegen de wind en regen op naar de opzichterswoning.
     Op het oogenblik, dat we die bereikten, hield de bui natuurlijk op, en bleef 't alleen nog geducht waaien, 't geen niet veel goeds voorspelde voor de boottocht op de Biesbosch, die we 's middags nog wenschten te ondernemen.

Mr. R. Baron Snouckaert van Schauburg.
Doorn, 21 juli 1897

(deel 2 volgt in het magazine van sept./okt. 2006)

Reageer op dit artikel

Met dank aan; Heimans en Thijsse Stichting en R.G. Snouckaert van Schauburg.
 


Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met de Heimans en Thijsse Stichting.
De stichting stimuleert de belangstelling voor de ontwikkeling van de natuurbescherming als culturele stroming en helpt dit waardevolle culturele erfgoed te behouden en toegankelijk te maken.

Ga eens kijken op de website!

Terug naar inhoudsopgave

Niets uit deze pagina mag worden gepubliceerd zonder toestemming van de auteur(s).
Ongevraagd gebruik van andermans beeldmateriaal is strafbaar.
2006 © Biesbosch.nu