Biesbosch.nu

Magazine maart/april 2009

Thomas van Heck. Kappertjes. Copyright Atelier Thomas van Heck.
 

Terug naar inhoudsopgave

Gratis lezen
Voor de lezers van het Biesboschmagazine stuurde André Meeusen een aantal pagina's van zijn boek 'De bibliotheek van mijn opa'. Hierin komen passages voor waarin zijn opa verteld over de oorlogsjaren in de Biesbosch waar hij met zijn schip ondergedoken lag.

 

Advertorial

Printvriendelijke versie (PDF)

Copyright André Meeusen.Roeien met de riemen die je hebt

André Meeusen

In de oorlog dook mijn opa met het schip de Maria onder in de Biesbosch. Met zijn familie en een aantal andere schepen bracht hij daar ruim een half jaar door. Met een klein groepje mensen zaten ze op een kluitje bijeen onder de spanning van mogelijke ontdekking. Mijn opa vertelde mij zijn verhaal.

“Begin juni 1944 schoven we met vier schepen de wirwar van de Biesbosch binnen. We gingen liggen aan de Catharinapolder. Al snel zetten we een systeem op om aan voedsel te komen. We hadden schipperspasjes waarmee we distributiebonnen konden krijgen. Eens in de veertien dagen haalden we in Dordrecht bonnen en deden daar gelijk boodschappen. Om ons rantsoen aan te vullen, werkten we op het land bij twee boeren in de omgeving, Visscher en Goes. We hielpen ze met oogsten en dorsen, en we leerden koeien melken. We sloten een molentje aan op de hulpmotor om koolzaad te persen. We maakten onze eigen zeep, van suikerbieten kookten we stroop en met wat primitief gereedschap – een groot blik en een houten plankje met gaten erin – karnden we melk.

Copyright Tali Farchi.In de Biesbosch zelf was weinig voedzaams te vinden. Er zat een kooiker in een nabijgelegen kreek waar we eendenvlees haalden. Meer naar het oosten zaten wat boeren die aardappels en appels verbouwden. We maakten een zeiltje voor op de roeiboot om door de Biesbosch naar het oosten te zeilen. Voor drinkwater roeiden we naar de Ottersluis waar we het water in vaten uit de waterleiding tapten. Daar waren we een hele dag mee bezig.

Boer Visscher had een lekke kano die we naar boord sleepten en oplapten. Als peddels gebruikten we stokken met een stuk blik eraan vast. Daarmee maakten we verkenningstochten door het gebied. Al gauw kenden we iedere vaargeul op ons duimpje.

Na Dolle Dinsdag liep de Biesbosch vol met schepen. We besloten dieper de biezen in te trekken, naar een kreek achter de Catharina Plaatjes, bij het Gat van de Buisjes. Het was een steeds smaller wordende geul tussen het riet, die bij laag water droogviel. Aan weerskanten bevonden zich rietheuvels die een goede camouflage boden. Hemelsbreed was het 500 meter verder, maar we moesten er een half uur voor rondvaren.

De stuurhut van een van de schepen stak te hoog boven de rietheuvels uit dus die braken we af. De andere stuurhutten camoufleerden we met riet. Voor de boeg spanden we een touw waar we riet langs hingen, zodat de schepen van een afstand nauwelijks zichtbaar waren.

Motorschip Maria op de waal. Copyright André Meeusen.

Op een dag waren we er op uit toen we plotseling een roeiboot vol met Duitsers recht op ons af zagen komen. Ze stonden te wenken dat we dichterbij moesten komen. Wij deden alsof we aan het vissen waren. ‘Ich hab leider nichts gefangen heute’, zei ik in mijn beste Duits. Ze bleken verdwaald te zijn en wilden de weg naar Dordrecht weten. Dat was een pak van mijn hart. Ik legde ze netjes uit hoe ze daar moesten komen. Ik waarschuwde zelfs dat ze uit het zicht van de zuidoever moesten blijven omdat daar Poolse troepen rondliepen. De hoofdmoot was dat we ze kwijt raakten, en dat ze niet richting de schepen gingen. In het kamp hadden ze ook in de zenuwen gezeten, want ze hadden Duits horen praten.

Met boer Visscher spraken we een alarmsignaal af. Als er een wit hemd langs de schuur hing dan was er iets belangrijks en moest er iemand komen. Een rode lap betekende dat er gevaar was en we weg moesten blijven. Dicht bij het schip richtten we een uitkijkpost in.

De beschietingen vanuit de lucht werden steeds heviger. Meestal schoten ze op schepen op breed water, maar nu werden zelfs de schepen in de Biesbosch het doelwit. We besloten om in een rietheuvel een schuilkelder te maken. De zenuwen speelden in die dagen steeds meer op. Ieder vliegtuig keken we wantrouwend na en we renden regelmatig naar de schuilkelder. Een paar keer was er erg hoog water en staken de schepen boven het riet uit. Op mistige dagen durfden we bijna geen adem te halen want dan dringt het geluid ver door.

Copyright Tali Farchi.Op een dag hing bij boer Visscher plotseling de rode vlag. Duitsers waren de Biesbosch aan het afgrazen en namen spek en ander voedsel van de boeren in beslag. Hun motorbootje was aan de grond gevaren en nu bleven ze de hele dag bij Visscher zitten. Het kamp leefde onder hoogspanning maar we werden niet ontdekt. Niet ver bij ons vandaan vonden ze wel een paar schepen, in het sluisje bij Werkendam. Ze gooiden een bom op de schepen en brachten ze tot zinken.

We legden een voorraad levensmiddelen aan voor het geval we in isolement zouden raken. In de ruimen legden we aardappelen, appels, peren, uien, tarwe en verschillende koolsoorten. We ontdekten dat er bij iemand op de Vischplaat karnemelk en eenden te krijgen waren. Ook was er iemand met een hele voorraad gist. Daar sloegen we een paar kilo van in. Kort daarop was het inderdaad gedaan met het boodschappen doen. De Nieuwe Merwede werd tot grens verklaard van het in staat van beleg verkerende gebied. We waren voorlopig aangewezen op onze voorraden.”

Copyright: foto's André Meeusen - Illustraties Tali Farchi.

Een uitgebreide versie van dit verhaal is opgenomen in het boek ‘De bibliotheek van mijn opa’. In het volgende magazine volgt een recensie van dit boek. Voor meer informatie over het boek: www.ditmoetgelezenworden.nl.

 

Terug naar inhoudsopgave

Niets uit deze pagina mag worden gepubliceerd zonder toestemming van de auteur(s).
Ongevraagd gebruik van andermans beeldmateriaal is strafbaar.
2009 © Biesbosch.nu