Biesbosch.nu

Magazine januari/februari 2008


 

Terug naar inhoudsopgave

De Bosrank
(Clematis vitalba)
Marijke Smeenk

Cleima – Grieks voor wijnrank.
Vitalba – samentrekking van het Latijnse woord voor leven en wit.

Onze grootste houtige liaan uit de familie van de Ranonkels springt er uit, letterlijk en figuurlijk. Hij wortelt zelfstandig, maar bij elk contact met boom of struik slingert hij zich met enorme groeikracht door hun takken met uitlopers van wel 30 meter. Dezer dagen met de rijp die over het land ligt, zal hij in bloei lijken te staan.
Het zijn de ijskristallen op zijn pluizige zaden, die beschenen door de zon een zilverachtige glans krijgen. De winter is zijn pronktijd.

Bosrank. Copyright DaanBruysters/www.stockburo.nl


Ik zag hem in andere tijden. Hij stond langs de weg bij polder Maltha, daar waar de picknicktafel zich bevond. Het was eind september en hij had zich wild geworpen over de meidoornstruiken daar. Zijn roomkleurige bloemetjes, 4 kelkblaadjes, de viltige dekblaadjes een beetje teruggebogen, waren uitgebloeid. De stijlen hadden zich ontwikkeld tot bruine dopvruchtjes met lange geveerde zilverwitte haren rond de snavels. Het leken pruikenbollen of baarden van oude mannen. Zo is ook zijn Engelse naam: 'old man’s beard'. Ook de naam 'travellers joy' is toepasselijk, want ik werd er vrolijk van, terwijl ik stil bij de picknicktafel zat. Stil, want mijn medereiziger lag gestrekt op de bank te slapen en dat moest hij wel een half uur vol kunnen houden.

Aan de overkant van de weg tussen het riet bewoog iets. Voorzichtig kijken met de 'kite'. Misschien is het de sprinkhaanrietzanger, ja, hij is het, vind ik nadat hij zich wel 10 minuten rustig liet bekijken.

De vogel vliegt en mijn aandacht gaat terug naar de Bosrank. Vuurkruid, heggenwurger, duivelsgaren zegt de volksmond. Wie durft het aan stamgast te zijn? Wel, het ‘s avonds vliegende vlindertje met de Nederlandse naam Bosrankspanner. Haar deert het gif in de plant niet. Ze legt haar eitjes in slingers van 10 op de bladeren, waar ze  - beiden groen – niet makkelijk worden opgemerkt. In de stengels graaft de Bosrankschorstor zijn gangen; een echte stamgast dus.

Dan hoor ik voetstappen en zie ik vrouwenarmen aan de pruikenbollen trekken en er armenvol van meenemen. Ik wil haar zeggen, maar ik moet stil zijn 'pas op voor de stengels, ze hebben irriterende stoffen in zich, protoanemonine onder anderen, die zweren kunnen veroorzaken aan je mond en lippen!'

In de groene plant is dat sap zo sterk, dat beroepsbedelaars het in schrammen op hun lichaam wreven om grote zweren te trekken en blaren te veroorzaken, zodat hun verschijning nog meer medelijden op zou wekken. Voor de schapen die hier rondlopen is de plant pas gevaarlijk als ze er grote hoeveelheden van zouden eten. Bewezen is, dat geiten er in de lente flinke hoeveelheden van kunnen nuttigen zonder er ziek van te worden. Zoals dat is met zoveel planten, bv. het speenkruid ook uit de Ranonkelfamilie, kan dat in zomer en herfst niet meer.

Mijn medereiziger is ontwaakt en bedelt om aandacht. De zon staat al laag. Er is ruimte gemaakt voor de rivier, ook bij polder Maltha. Ik zal althans deze prachtige Bosrank niet meer zien.     

Reageer op dit artikel
Tekst Marijke Smeenk
DaanBruysters/www.stockburo.nl

 

Op pad met de kruidengids
Biesbosch.nu biedt u een unieke mogelijkheid om met Marijke op pad te gaan op zoek naar kruiden. Voor meer informatie kunt u het volledige programma downloaden.
 

Terug naar inhoudsopgave

Niets uit deze pagina mag worden gepubliceerd zonder toestemming van de auteur(s).
Ongevraagd gebruik van andermans beeldmateriaal is strafbaar
2008 © Biesbosch.nu